Signaal vermogen Box 3

Gemeenten ontvangen via Bureau InformatieDiensten Nederland (BIDN) informatie of het totale vermogen in Box 3 boven de voor het fiscale jaar toegestane heffingsvrije drempelbedrag uitkomt. Deze gegevens helpen gemeenten na te gaan of iemand recht heeft op een bijstandsuitkering. Gemeenten kunnen zo het vermogen van een uitkeringsgerechtigde vergelijken met de informatie die deze persoon zelf heeft doorgegeven.

Er is een grens voor hoeveel vermogen iemand mag hebben, terwijl hij of zij bijstand ontvangt. Is het vermogen hoger dan deze grens? Dan stopt de uitkering meestal.

Dit vermogen kan bestaan uit:

·        Bank- en spaartegoeden in Nederland en in het buitenland;

·        Aandelen, obligaties en opties die niet bij een aanmerkelijk belang horen;

·        Het niet-vrijgestelde deel van maatschappelijke beleggingen;

·        Het niet-vrijgestelde deel van beleggingen in durfkapitaal;

·        Tweede woning, bijvoorbeeld een vakantiewoning;

·        Overige onroerende zaken, bijvoorbeeld een woning die wordt verhuurd;

·        Het niet-vrijgestelde deel van uw kapitaalverzekeringen;

·        Een aandeel in een onverdeelde boedel;

·        Aandeel in het vermogen van de Vereniging van Eigenaren (VvE).

Het ‘Signaal vermogen Box 3’ is onderdeel van de informatiedienst Samenloopsignalering (zie algoritme ‘Samenloopsignalering’). Hier worden alleen de specifieke punten uitgelegd over ‘Signaal vermogen Box 3’.

BIDN wisselt gegevens uit met de Belastingdienst (BD). Als blijkt dat een burger meer box 3 vermogen heeft dan het heffingsvrije vermogen dat voor dat fiscaal jaar geldt, dan meldt BIDN dit aan gemeenten. Hierbij wordt een peildatum van 1 januari aangehouden zoals de BD dit doet bij de aangifte Inkomstenbelasting. Dit wijst op aanwezigheid van mogelijk te hoog vermogen om in aanmerking te komen voor (volledige) bijstand. Omdat de grenzen voor Box 3 vermogen veel hoger zijn dan de vermogensgrenzen uit de Participatiewet. Als er een box3 signaal ontstaat, kan de gemeente op basis van dit signaal verder onderzoeken of er nog steeds sprake is van een (te) hoog vermogen en/of hoe dit vermogen gedurende het jaar is afgenomen.

Het algoritme zorgt ervoor dat gemeenten alleen gegevens ontvangen over hun eigen inwoners met een bijstandsuitkering, en alleen als er een verandering is, die invloed kan hebben op het toegestane vermogen. Hiermee beschermen we de privacy van de burger. Een voordeel van dit algoritme is dat het veel sneller werkt dan wanneer iemand het met de hand doet. Dit scheelt veel tijd bij medewerkers van de gemeenten. Ook worden er zo minder fouten gemaakt.

Bij BIDN zelf is er bij dit algoritme geen sprake van menselijke tussenkomst. Het algoritme voert door mensen bedachte regels uit en is niet ‘zelflerend’.

Wel borgt BIDN of het verwerkingsproces goed is verlopen.

De gemeente bepaalt of en hoe ze met een wijziging omgaat.

Zie voor de generieke grondslag van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de informatiedienst “Samenloopsignalering” de PIA Samenloopsignalering Algemeen”.

In artikel 34 van de Participatiewet (Pw) is gedefinieerd wat wordt verstaan onder (toegestaan) vermogen gedurende de bijstandsuitkering.

Grondslag verwerking Belastingdienst (bron)

• artikel 64, eerste lid, onder c, en veertiende lid, artikel 68, Pw
• artikel 45, eerste lid, onder c, en twaalfde lid, Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

Grondslag verwerking BIDN:

• artikel 64, derde lid, en artikel 68, Pw
• artikel 63 Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI), artikel 5.24, leden 1 en 3, Besluit SUWI & artikelen 6.2 en 6.6 Regeling SUWI
• Convenant, Serviceafspraken (SA) en Technische Afspraken en Procedures (TAP)

Grondslag verwerking Gemeenten:

• Hoofdstuk 5 ‘Uitvoering’ en hoofdstuk 6 “Bevoegdheden en faciliteiten gemeenten” Pw
• Artikel 62 Wet SUWI

Zie ook het Gegevensregister BIDN. Verwerkingsactiviteiten Wet SUWI / Participatiewet op de website van BIDN te vinden via de volgende pagina: https://www.bidn.nl/privacy-beleid

Het uitkeringsbestand van de gemeente (A):

Zie hiervoor het algoritme samenloopsignalering.

Vraagbestand aan de Belastingdienst (B):

- BSN

- Belastingjaar

- Gemeentecode

Antwoordbestand aan de Belastingdienst (C):

- BSN

- Box3 Belastingjaar

- Indicatie die aangeeft of er een fiscaal partner is

- Indicatie dat er saldo is boven de drempelwaarde

- Gemeentecode

- Box3 Belastingjaar

- Indicatie die aangeeft of er een fiscaal partner is

- Indicatie dat er saldo is boven de drempelwaarde

BIDN creëert op basis van de gegevens in geval van samenloop een signaal en slaat die (tijdelijk) op (D).

Signaal naar de gemeente (E):

- Zie algoritme samenloopsignalering voor de gegevens welke standaard onderdeel zijn van een signaal.

Onderstaand de gegevens specifiek behorende bij dit signaal: 

- Box3 Belastingjaar

- Indicatie die aangeeft of er een fiscaal partner is

- Indicatie dat er saldo is boven de drempelwaarde: De hoogte van het drempelbedrag (heffingsvrij vermogen box 3). Deze waarde wordt jaarlijks door de Belastingdienst vastgesteld en gepubliceerd.

A. Een gemeente levert maandelijks via het beveiligde klantenportaal aan BIDN een bestand m.b.t. de actuele bijstandspopulatie. Na iedere aanlevering wordt een verwerkingsverslag gepubliceerd, waarin met een overzicht van eventuele fouten in de aanlevering;

B. Een (vraag)bestand waarmee periodiek (maandelijks) in bulk gegevens worden opgevraagd bij de Belastingdienst m.b.t. de uitkeringspopulaties van gemeenten / SVB;

C. De aanlevering van het (bulk)antwoordbestand van de Belastingdienst met daarin de indicatie of sprake is van vermogen boven het drempelbedrag heffingsvrij vermogen (het “aandeel aangever in grondslag”) zoals dat gold voor het betreffende fiscale jaar;

D. BIDN creëert op basis van de gegevens in geval van samenloop een signaal en slaat die (tijdelijk) op;

E. In geval van overlap stelt BIDN een signaal ter beschikking aan gemeente (en/of SVB).